Reacties op miljoenennota kabinet Schoof
26-09-2024 00:00:00
Veel kritiek vanuit het onderwijs op de plannen die het kabinet Schoof op prinsjesdag 2024 in de miljoenennota heeft gepresenteerd. Zien de sectororganisaties in het onderwijs her en der ook wat positieve punten in de onderwijsbegroting, de vakbond AOb reageert boos: het gaat om harde bezuinigingen en vage ambities, zonder financiële onderbouwingen. Want bovenop de al bekende jaarlijkse bezuiniging van een miljard euro op het hoger onderwijs moeten ook primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs de komende jaren samen honderden miljoenen inleveren. AOb-voorzitter Tamar van Gelder kondigt acties aan. ‘Alle opties liggen op tafel en dus ook staken.’ Ze vindt het niet te verteren dat het funderend onderwijs en het mbo structureel meer dan 700 miljoen euro moeten inleveren. Getroffen worden onder andere initiatieven voor meer kansengelijkheid, school en omgeving, maar ook leraren in de Randstad-regio waar het lerarentekort het grootst is. ‘En voor sommige bezuinigingen worden al grote bedragen ingeboekt zonder dat het kabinet weet hoe die uitgevoerd worden’, aldus Van Gelder. Ook de PO-Raad concludeert dat het primair onderwijs zich zorgen mag maken over de koers van het nieuwe kabinet. De bezuinigingen op het primair onderwijs lopen de komende kabinetsperiode op tot 255 miljoen euro. ‘De koning sprak in zijn troonrede nog uit dat het onderwijs baat heeft bij rust en continuïteit, niet bij grote nieuwe experimenten. Maar met deze begroting stuurt het kabinet-Schoof het onderwijs een storm in’, aldus een bezorgde PO-Raadvoorzitter Freddy Weima. De PO-Raad was deze zomer bij de presentatie van het hoofdlijnenakkoord nog voorzichtig optimistisch over het voornemen de losse subsidies te vervangen door meer structurele financiering. Dit voornemen komt helaas onvoldoende terug in de miljoenennota. Bovendien moet in de komende jaren nog ergens 100 miljoen euro bezuinigd worden op subsidies in het primair onderwijs, wordt er flink gekort op het programma school en omgeving en krijgen gemeenten 60 miljoen euro minder voor het onderwijsachterstandenbeleid. Het kabinet heeft daarnaast geen extra geld opgenomen voor haar grote onderwijsambities. Denk aan het voorgenomen herstelplan onderwijskwaliteit, het vergroten van de zij-instroom en de bonus voor leraren die meer uren willen werken. Ondanks alle bezuinigingen is het goed dat het kabinet scholen structureel compenseert voor de btw-verhoging op schoolboeken en leermiddelen. De VO-raad is wat blijer. Het kabinet kiest in het regeerprogramma voor ‘duidelijkheid met langetermijndoelen, consistente sturing en structurele financiering voor structurele taken’. Hiermee geeft het kabinet gehoor aan een belangrijk aandachtspunt van de VO-raad: een einde aan de subsidieconfetti en het belang van structurele financiering. Ook het herstelplan kwaliteit onderwijs, dat de staatssecretaris in samenspraak met het onderwijsveld gaat maken, heeft nadrukkelijk een meerjarige ambitie en sluit aan bij het pleidooi voor een deltaplan lerarentekort dat de VO-raad samen met sociale partners afgelopen voorjaar lanceerde. Voor de VO-raad is het belangrijk dat in ieder geval de ingezette curriculumvernieuwing met nieuwe kerndoelen voor burgerschap en digitale geletterdheid doorgaat. Bezorgd is de VO-raad over de asielparagraaf van het regeerprogramma, daarin wordt onder meer gesproken over grote opvanglocaties voor asielopvang. Dit betekent voor scholen die in de buurt van deze grote locaties staan een grote opgave. Er is nu al bij de huidige grotere locaties grote druk op de ISK’s. Zij moeten onderwijs verzorgen aan grote aantallen nieuwkomersleerlingen, vaak ook nog eens tijdelijk. Het is noodzakelijk dat hierover goede afstemming plaatsvindt tussen het kabinet en de scholen. Het regeerakkoord biedt vooral gebrek aan rust, richting en ruimte voor het onderwijs. Het bevat vooral grote bronnen van onrust voor het onderwijs, stelt Verus-voorzitter Mark Buck, de vereniging van scholen voor katholiek en christelijk onderwijs. ‘De bezuinigingen zorgen voor een absolute kaalslag in het hbo en universitair onderwijs, ze zetten de toegankelijkheid van het mbo onder druk en maken het oplossen van de opgaven in het primair en voortgezet onderwijs niet eenvoudiger.’ Buck bekritiseert ook de subtiele manier waarop het primair en voortgezet onderwijs verder onder druk worden gezet door de overheid. ‘De al veel – terecht – bekritiseerde notie van “neutrale methodes” is daar een voorbeeld van, die niet getuigt van veel begrip van het wezenlijke van onderwijs, dat altijd normerend is en juist alles moet durven te bevragen’. Ook kijkt Verus met zorg naar de steeds verder reikende invloed die de overheid lijkt te willen in het burgerschapsdomein. De MBO Raad stelt dat het kabinet in de op 17 september gepresenteerde miljoenennota weliswaar het belang van het mbo-onderwijs voor Nederland erkent, maar ook dat er meer van het mbo wordt gevraagd zonder dat hier extra geld voor beschikbaar is. Adnan Tekin, voorzitter van de MBO Raad: ‘Bezuinigingen van tientallen miljoenen hangen onze sector boven het hoofd en zetten de toegankelijkheid van het mbo serieus onder druk. Zonder goed opgeleide mbo’ers zijn ambitieuze doelen, zoals de klimaattransitie en het aanpakken van personeelstekorten in de zorg en bouw, onhaalbaar. Het kabinet neemt hiermee de verkeerde afslag’, aldus Tekin. De MBO Raad is positief over de aankondiging van een ondernemingsklimaattop in het regeerprogramma. De top zal komend najaar plaatsvinden en de MBO Raad sluit daar graag bij aan. Tekin: ‘We pleiten al langer voor een arbeidsmarkttop om de uitdagingen op de arbeidsmarkt samen met de overheid en de sociale partners aan te pakken. Een goede aansluiting van arbeidsmarkt en onderwijs is een cruciaal onderdeel van de oplossing. Het kan ook een belangrijke rol spelen in het versterken van regionale samenwerkingen, waar juist de kracht van het beroepsonderwijs ligt.’ Volgens de Nederlandse Universiteiten van Nederland (UNL) zijn de bezuinigingen op het universitair onderwijs nog ingrijpender dan eerder in het hoofdlijnenakkoord van de coalitiepartners PVV, NSC, VVD en BBB gesuggereerd werd. Een deel van de miljardenbezuiniging van het kabinet op wetenschap en hoger onderwijs blijkt al eerder in te gaan dan gedacht. In totaal bezuinigt het kabinet 1 miljard op hoger onderwijs en wetenschap, waarvan per 1 januari 2025 al 257 miljoen euro. Uit de miljoenennota blijkt nu dat 175 miljoen daarvan een jaar eerder komt dan aangekondigd. Hierdoor zullen tijdens het lopende collegejaar al negatieve effecten merkbaar worden voor medewerkers en studenten. UNL-voorzitter Caspar van den Berg: ‘Het schokeffect voor universiteiten wordt hiermee nog groter. Het kabinet haalt onderzoeksgeld weg dat al is toegekend aan jonge onderzoekers en brengt daarmee universiteiten direct in de problemen.’ Volgens het Nederlands Jeugdinstituut bevat het nieuwe regeerprogramma positieve en negatieve punten voor kinderen en jongeren in Nederland. Het is echter vooral een optelsom van maatregelen zonder samenhang. ‘Er ontbreekt een visie op wat kinderen en jongeren nodig hebben om gezond, veilig en kansrijk op te groeien. Daardoor is het uiteindelijke effect lastig te beoordelen’, zegt Ans van de Maat van het Nederlands Jeugdinstituut. Het voortzetten van de schoolmaaltijden en de aandacht voor basisvaardigheden als taal en rekenen in het onderwijs zijn op zich positieve punten uit het regeerprogramma. Tegelijkertijd staan in het programma maatregelen die de kansengelijkheid en ontplooiingskansen van kinderen schaden. De btw op sport, cultuur en boeken gaat omhoog. De subsidie voor de maatschappelijke diensttijd wordt afgeschaft. En op het programma school en omgeving, voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, wordt vanaf 2026 veel gekort. Waar het gaat om het verminderen van het aantal kinderen dat opgroeit in armoede, is de nieuwe regering minder ambitieus dan de vorige. Het vorige kabinet wilde de kinderarmoede verkleinen, het huidige wil die niet verder laten oplopen. Het regeerprogramma legt niet uit hoe de positieve en negatieve keuzes tegen elkaar zijn afgewogen. De regeling voor brede brugklassen is met ingang van 2025 afgeschaft terwijl juist deze regeling leerlingen uit gezinnen met een lage sociaaleconomische positie de ruimte biedt om over te stappen naar een passend schoolniveau en zo hun onderwijskansen vergroot. Het kabinet gaat wel verder met de uitvoering van de hervormingsagenda jeugd. Dat is voor de ontwikkeling van jeugdhulp van belang. De ambitie van de hervormingsagenda om het jeugdzorggebruik terug te dringen is echter mede afhankelijk van de kwaliteit van de pedagogische basisvoorzieningen. Een visie op die samenhang ontbreekt in het regeerprogramma, aldus het NJi.