USN Skip to Content USN Skip to Footer

… en onderwijsinspectie ziet betere rekenniveaus in basisonderwijs

05-12-2024

Leerlingen in de laatste klas van het basisonderwijs (bo) en speciaal basisonderwijs (sbo) laten dezelfde rekenniveaus zien als leerlingen die in 2019 het bo en sbo verlieten. De rekenniveaus van deze schoolverlaters zijn daarmee op het niveau van voor de coronaperiode. Dat blijkt uit de peiling rekenen/wiskunde in het (speciaal) basisonderwijs en speciaal onderwijs door de Inspectie van het Onderwijs.

Ruim 4 op de 5 basisschoolleerlingen (84 procent) behaalt het fundamentele niveau 1F. Van basisschoolleerlingen beheerst 33 procent ook het streefniveau 1S. In het speciaal basisonderwijs is dit met respectievelijk 16 procent (1F) en 2 procent (1S) een stuk lager. De prestaties van de leerlingen in het speciaal onderwijs liggen tussen die van het bo en sbo in: in het so behaalt ruim de helft van de getoetste leerlingen (56 procent) 1F en 15 procent behaalt 1S. Voor leerlingen die doorstromen naar het vmbo-g/t, havo of vwo is het gewenst dat zij aan het einde van het primair onderwijs referentieniveau 1S behalen.

De commissie Meijerink stelde in 2009 bij het opstellen van referentieniveaus dat 65 procent van alle leerlingen in het primair onderwijs (bo en sbo) niveau 1S zou moeten kunnen halen. In 2023 lagen de prestaties dus flink onder deze ambitie.

De peiling laat zien dat leerlingen bijvoorbeeld een eenvoudig staafdiagram kunnen aflezen en aftreksommen met gehele getallen goed beheersen. De onderwijsinspectie constateert echter ook dat een meerderheid van de leerlingen moeite heeft met opgaven waarin meerdere bewerkingen gedaan moeten worden. Bijvoorbeeld een opgave met het aftrekken van meerdere breuken.

De peiling levert ook informatie op over het onderwijsleerproces op het gebied van rekenen/wiskunde in het (s)bo en so. Zo wordt er in het bo gemiddeld iets meer onderwijstijd aan rekenen besteed dan in 2019 en is dit voor het sbo gelijk gebleven. Uit de peiling blijkt verder dat op een groot deel van de scholen een rekencoördinator aanwezig is en dat leerlingen gemiddeld positief zijn over de helderheid van de rekeninstructie van hun juf of meester.